Big Al’s Boekarest

Aangezien de winter in Nederland tegenwoordig net zo streng is als een Zweedse kleuterjuf, reisden de noeste mannen van Brandhout op 22 januari 2016 af naar een oord waar je kloten er nog echt af kunnen vriezen: Boekarest. Handige bijkomstigheid was dat de Koppensneller i.v.m. zijn Minor: Steekpenningen&Corruptie stage liep bij het Holland House a.k.a. de ambassade in de Roemeense hoofdstad.

Negen Brandhouters arriveerden in de middag van 22 januari op Airport Brussels South – Charlerois (Sjaarloos) om aldaar aan te monsteren op een Toepolev-22 van de gerenommeerde Hongaarse vliegmaatschappij WizzAir. Eenmaal aan boord van het bubbelgum-roze vliegtuig lazen we zorgvuldig de in het Hongaars gedrukte veiligheidsvoorschriften door. We legden ons lot in de handen van de automatische piloot en deze stelde niet teleur. De reis was zoals vliegreizen nou eenmaal zijn: saai, voorspoedig en met een prachtig uitzicht op het wolkendek. Alleen de pappenheimer, die nog maagd was op het gebied van vliegen, raakte zichtbaar opgewonden bij het opstijgen. Met een halfuur vertraging liepen wij de hal van Boekarest Otopeni Airport binnen. We werden opgewacht door een uitgelaten Koppensneller, die ons aanraadde om alvast Roemeense Lei uit de flappentap te trekken en taxi’s te reserveren voor de trip naar downtown Boekarest. Buiten de vertrekhal stond een groep pelsjagers nors naar ons te loeren. Bij nader inzien bleken het traditionele, Roemeense taxichauffeurs. Ze reden in al even traditionele Dacia’s. Een Dacia is het Roemeense idee van een auto, het ziet eruit alsof het uit een bouwpakket van Playmobil komt en je het op moet winden. Onze taxichauffeur, in donkerblauw trainingspak gestoken, liet zich gelukkig niet hinderen door dingen als voorrangsregels en een maximumsnelheid. Binnen de kortste keren stonden wij dan ook op het bevroren stoepje van ons Airbnb-palazzo, alwaar de helft van de groep de nacht zou doorbrengen. De andere helft overnachtte bij Huzeling zelf in bed.

 

Na het uitrollen van de slaapzak togen wij naar het fooddistrict voor
een hapje en een drankje. Hier leerden wij dat een discotheek en een stripclub in Roemenië nauwelijks van elkaar verschillen. De meeste toko’s werden bewaakt door de Roemeense variant op Hitman: kaal, duistere blik en gekleed in een strak maatpak. De zoektocht door de ijzige straten naar een restaurant dat nog niet vol zat, duurde lang en uiteindelijk probeerde de Koppensneller ons uit pure wanhoop dan maar een veganistisch etablissement in te trekken: The Happy Aubergine. Het voorstel werd weggehoond en een kleine vijf minuten later vonden wij dan toch een geschikte plek waar voornamelijk vleesgerechten op het menu prijkten. De nacht werd voortgezet in een drinklokaal dat verdacht veel weg had van een burlesque saloon. We waagden een houterig dansje, maar merkten al snel dat de locals hier niet in mee zouden gaan. Albert leidde ons daarom naar een speciaal adresje, een plek die alleen voor ingewijden was bedoeld. In een onopvallende nis in een minstens zo onopvallend steegje ontwaarden wij twee uitsmijters. Na een vlotte babbel en 10 Lei de neus lieten de gorilla’s ons binnen en zo stonden wij opeens tussen de Karpatenkoppen te dansen op monotone technomuziek. In tegenstelling tot de muziek was het bier goed en in een Roemeense club zijn er ook gewoon handtasjes voor de Klusjesman om te schuren. Tel hier de aanwezigheid van Alberts collega’s en vrinden van The Embassy Club bij op en u snapt dat we ons prima vermaakten. De Embassy Club is een soortement vriendengroep, bestaande uit stagiairs van de verschillende ambassades in de stad, opgericht teneinde de eenzaamheid te verdrijven. De collega’s en de vrinden, die uit alle delen van de wereld afkomstig waren, vertelden ons dat de Koppensneller zich in Boekarest liet aanspreken met ‘Big Al’. Big Al sprak dit tegen, maar het kwaad was al geschied en vanaf nu zal ook in dit verhaal gebruik gemaakt worden van de nieuwe bijnaam. Één van de vrinden van Al, een Finse deerne die luisterde naar de naam Kaisha, was zo dom een gesprekje aan te knopen met de Pappenheimer, die vanaf dat moment in de waan leefde dat er een relatie in de maak was. We hebben hem aan zijn aardappeloren mee naar buiten moeten trekken om te voorkomen dat hij haar meteen ten huwelijk vroeg. Op de valreep van de avond werden we door de Embassy Club uitgenodigd voor een party de dag erop in Boekarest-Noord.